Fee en Job lopen op straat. 'Wat liggen daar voor kleine ronde balletjes', vraagt Job. 'Dat zijn snoepjes waar je slimmer van wordt', antwoordt Fee. Job eet er eentje op en spuugt alles meteen weer uit. 'Bah, dit zijn konijnenkeutels!' Zegt Fee: 'Zie je, je wordt nu al wat slimmer.'
De moeders van Anna, Bas en Rob lopen door de winkelstraat. 'Mijn Rob kan al lopen', roept Robs moeder stralend. 'Mijn Bas kan zijn naam al zeggen', straalt de moeder van Rob. 'Anna kan haar naam ook al achterstevoren zeggen', straalt de moeder van Anna.
Wat eet een vegetarische kanibaal?
Klant: ‘Ober, dit hoofdgerecht is niet te eten!’ Ober: ‘Waarom heeft u het dan besteld, meneer?
Heidi wordt gepest omdat ze scheel kijkt. Op een dag vindt ze het écht niet meer leuk en gaat naar haar meester. ‘Ze pesten me omdat ik scheel kijk’, zegt ze. ‘Wat kan jou dat nou schelen’, antwoordt de meester.
Tijdens de introductie van het nieuwe schooljaar voor nieuwe studenten legt de decaan de regels uit. “Het is voor de mannelijke studenten streng verboden de huisvesting van de dames te betreden. Als je toch betrapt wordt dan betaal je een boete van 40 Euro. Overtreed je de regel, nog een keer 80 Euro. Snappen we je voor de derde keer dan betaal je maar liefst 120 Euro.” Op dat moment roept een student: “En wat kost eigenlijk een seizoenkaart?”
Twee oenen zitten op een tandem. Zegt de achterste oen: 'Tring tring, ik ga je inhalen!
Henkie komt de winkel binnen en vraagt: ‘Wat kosten die kauwgomballen, meneer?’ Winkelier: ‘Zes ballen voor vijf cent.’ Henkie: ‘Oh, dat is dan vijf ballen voor vier cent, vier ballen voor drie cent, drie ballen voor twee cent, twee ballen voor één cent en één bal voor niks!’ En hij pakt een kauwgombal en loopt de winkel uit.
Er zit een man aan de bar. Ineens haalt hij een glazen oog uit zijn zak. Hij gooit het oog tegen het raam. En daarna nog een keer. ‘Wat doe je?’ vraagt de barman verschrikt. ‘Ik kijk of mijn fiets nog buiten staat’, antwoordt de man.
Marco gaat logeren bij zijn opa en oma, die op de zevende verdieping van een flat wonen. Zijn vader brengt hem weg. Als ze naar de flat lopen, zegt Marco: ‘Pap, mag ik iets vragen?’ Zijn vader antwoordt: ‘Nu even niet, als we bij de flat zijn, mag je het vragen.’ Halverwege de trap van de flat vraagt Marco weer of hij iets mag vragen. Zijn vader zegt: ‘Nu even niet, pas als we op de zevende verdieping zijn.’ Als ze eindelijk zijn aangekomen, zegt zijn vader: ‘Wat wilde je nou steeds vragen?’ Waarop Marco antwoordt: ‘Ik ben mijn koffer vergeten, kunnen we terug?’
