
Ik kocht daarnet een dozijn eieren in het winkeltje. Het is zo warm dat toen ik thuiskwam er twaalf kuikens in de mijn boodschappentas zaten.
Ik kocht daarnet een dozijn eieren in het winkeltje. Het is zo warm dat toen ik thuiskwam er twaalf kuikens in de mijn boodschappentas zaten.
Er lopen twee aardappels over straat. Zegt de ene aardappel tegen de andere: ‘Waarom kijk je zo sip?’ Zegt de andere aardappel: ‘Mijn moeder zit in de puree...’
Waarom zien we geen olifanten die zich in bomen verstoppen?
Een Belg en ‘n Duitser hangen aan de toog. “ik ben timmerman zegt de Belg”. De Duitser heeft het niet goed begrepen en vraagt: “Was sagen sie?” Waarop de Belg antwoordt: “planken.”