Rapunzel
Een ridder rijdt op zijn paard door het bos. Plotseling hoort hij roepen: "Verlos mij ! Verlos mij !!"
Hij gaat op het geroep af en komt uit bij een hoge toren. Helemaal bovenin de toren zit een meisje te wenen.
"Stoere ridder, haal mij hieruit !" roept ze.
De ridder springt van zijn paard en loopt naar het deurtje, maar krijgt het niet open.
Het lijkt wel alsof er iets zwaar achter de deur ligt.
Dan roept het meisje: ´Wacht, ik laat mijn haar zakken, dan kan je eraan naar boven klimmen´
Ze gooit haar meterslange haar naar beneden en de ridder klimt naar boven.
Als hij boven is, klautert hij door het venstertje en het meisje valt in zijn armen.
"Ooh stoere ridder ! Dank je wel ! Ik ben prinses Rapunzel"
De ridder zegt zijn naam en vraagt hoe ze zo'n lang haar heeft gekregen.
Rapunzel antwoordt dat ze jarenlang heeft opgesloten gezeten in de toren.
De ridder kijkt eens verbaasd rond en vraagt : "Waar heb je dan al die jaren gescheten ? "
Rapunzel gaat naar het midden van het kamertje, tilt een plank op en wijst naar een gat in de vloer.
"Hierzo,"zegt ze,"waarom denk je dat beneden de deur niet opengaat ?"