Een man ligt op zijn sterfbed en zijn zoon zit wakend naast hem. De geur van verse warme appeltaart streelt de neus van de man en hij vraagt aan zijn zoon: ''Jongen, wilt ge me een stukje taart halen uit de keuken?'' Even later staat de jongen met lege handen weer aan het bed, waarop de vader: ''Wel?'' Zegt de jongen: ''Mama zegt dat de taart voor na de begrafenis is.'
Ik probeerde een levensverzekeringspolis af te leveren aan een man die er steeds op bleef aandringen dat zijn vrouw altijd kon hertrouwen en dat dat een probleem kon geven.
Uiteindelijk flapte ik eruit: ‘Heb je de laatste tijd nog eens naar haar gekeken?’
Hij nam de polis daarna …
Ne leraar: "Kinderen, morgen komt de inspecteur op bezoek. Dus let op wat ge zegt wanneer hij u een vraag stelt. We gaan daarom wat oefenen doordat ik jullie wat vragen stel nu... Joske, wat is uw eerste taak wanneer ge 's morgens opstaat?"
Joske: "Kakken, meneer."
Leraar: "maar nee Joske, zoiets zegt ge toch nie tegen de inspecteur. Allé Geertje, wat is uw eerste taak wanneer ge opstaat?"
Geertje: "ook gaan kakken, meneer."
Leraar: "Maar nee, allé en gij Ben?"
Ben: "bidden, meneer."
Leraar: "goed jongen. En hoelang doet ge dat dan?"
Ben: "tot ik gedaan heb met kakken, meneer."
De paus zit met een schuld van 25 miljoen dollar en wil sponsers hebben om die schuld weg te werken. (de kerk gaat commerdieel). Coca Cola wil wel. Zij stellen echter als eis dat dan het ONZE VADER veranderd wordt: de tekst kan dan niet meer zijn "geef ons hden ons dagelijks BROOD " maar moet worden" geef ons heden onze dagelijkse Coca Cola" De paus weet niet goed of hij dat wel kan beslissen en zegt "daar moet ik Jezus over bellen". Enfin hij doet dat en Jezus zegt:"Jezus dat weet ik niet, dat moet ik aan onze Vader vragen. Vader hoe lang loopt dat contract nog met die bakker..........."
Een man heeft twee keuzes: of hij neemt een taxi of hij neemt de bus. Als hij de taxi neemt, is er niks aan de hand. Als hij de bus neemt, heeft hij twee keuzes: of hij gaat naast een man zitten of hij gaat naast een vrouw zitten. Als hij naast een man gaat zitten, is er niks aan de hand. Als hij naast een vrouw gaat zitten, heeft hij twee keuzes: of hij wordt verliefd of hij wordt niet verliefd. Als hij niet verliefd wordt, is er niks aan de hand. Als hij wel verliefd wordt, heeft hij twee keuzes: of hij wil een kind of hij wil geen kind. Als hij geen kind wil, is er niks aan de hand. Als hij wel een kind wil, heeft hij twee keuzes: of het kind gaat naar school of het kind gaat niet naar school. Als het kind niet naar school gaat, is er niks aan de hand. Als het kind wel naar school gaat, heeft hij twee keuzes: of hij haalt goede cijfers of hij haalt slechte cijfers. Als hij goede cijfers haalt, is er niks aan de hand. Als hij slechte cijfers haalt, heeft hij twee keuzes: of hij moet gaan schoonmaken of hij moet het leger in. Als hij gaat schoonmaken, is er niks aan de hand. Als hij het leger in moet, heeft hij twee keuzes: of hij sneuvelt wel of hij sneuvelt niet. Als hij niet sneuvelt, is er niks aan de hand. Als hij wel sneuvelt, weet de man dat hij beter de taxi had kunnen nemen.
Er waren eens 2 zotten en die 2 zotten hadden een bijverdienste en dat was kranten rond brengen. Op een dag regende het zo hard dat de éne tegen de andere zei: "Ik ga vandaag geen kranten rond brengen hoor, anders ben ik morgen doodziek!" En de ander dacht hetzelfde. "We spreken vanavond af in ons stamcafé." zei de ander en ze vertrokken. s´Avonds zat één van de 2 al een half uur op de ander te wachten totdat hij binnenkwam. Deze was door en doornat, dus vroeg zijn vriend: "Waar heb jij gezeten!" Waarop de ander zei: "Ik heb tegen al onze klanten gezegd, dat we vandaag géén kranten rondbrengen."
