Een jongen en een meisje staan met hun auto in de berm naast de weg, de auto is met de wielen weggezakt in het drassige gras.
Zegt de jongen tegen het meisje: “Als jij nu al je kleren voor de wielen legt zijn we zo weer los.” Na veel gezeur doet het meisje de kleren uit en de jongen duwt deze tegen de wielen van de auto. Hij start en wil wegrijden maar alle kleren vliegen aan stukken weg maar de auto zakt nog dieper weg.
“En nu?” zegt het meisje boos. De jongen ziet in de verte een lichtje branden en zegt tegen het meisje om daar naartoe te lopen en te vragen of de bewoner misschien met een tractor hun los kan trekken.”
“Maar, ” zegt het meisje, “ik heb niets meer aan!” “Neem mijn schoenen maar en houd ze voor je kruis dan zien ze niets.” Na veel gezeur doet het meisje het.
Even later komt ze bij het huis en belt aan. De deur gaat open en een boer kijkt vreemd naar deze jonge meid. Zij vraagt aan hem: “Mijn vriend zit vast kunt u hem misschien helpen?”
Waarop de boer naar haar kruis kijkt en zegt: “Als hij er zo diep in zit kan ik hem ook niet meer helpen!”