Op de titanic speelde nog heel lang een orkest. Op de vleugel (de piano) zat een papegaai in een kooitje. Voor enige afwisseling kwam er ook wel eens een goochelaar tussen het spelen van het orkest door. En die papegaai was een beetje flauw, want bij elk trucje dat de goochlaar deed, verklapte de papegaai hoe het zat. Hij zei bijvoorbeeld: "In zijn mouw! In zijn mouw!" of "Achter zijn rug! Achter zijn rug!" De titanic zonk en de goochlaar overleefde het en dobberde op zee, zich aan een stuk wrakhout vasthoudend. De papegaai had het ook overleefd, hij was uit zijn kooitje ontsnapt en hij circelde nu al een paar dagen om de goochelaar heen. Na vier dagen kwam de papegaai bij de goochelaar op het stuk wrakhout zitten en zei: "Okee, ik geef het op, waar heb je die boot gelaten?"
5 verschillende moppen
Kleine Marietje
Kleine Marietje was niet de beste leerling op de katholieke school. Meestal lag ze tijdens de les te slapen. Op een dag vroeg de lerares, een non, aan haar terwijl ze lag te pitten: "Vertel eens Marietje wie schiep het universum?" Toen Marietje niet antwoordde, pakte kleine Japie, haar vriendje die achter haar zat, zijn potlood en prikte haar in haar zij om haar wakker te maken. "God allemachtig!" schreeuwde Marietje. "Heel goed!" zei de non en vervolgde de les. Even later vroeg de non aan Marietje: "Wie is onze Heer en zaligmaker?" Maar kleine Marietje lag alweer te pitten. En weer redde Japie haar door haar in haar kont te prikken met zijn potlood. "Jezus Christus!!!" schreeuwde Marietje. En weer complimenteerde de non Marietje en zakte deze weer in haar dromen weg. De non stelde haar voor de derde keer een vraag: "wat zei Eva tegen Adam nadat ze haar 21e kind had gekregen?". Weer redde Japie haar, maar dit keer sprong Marietje op en schreeuwde: "Als je dat ding nog een keertje in mijn kont steekt, breek ik hem doormidden!!!". Toen viel de non flauw.....
Mannetjes
Reed ik gisteren van werk naar huis, zie ik plots een groen mannetje huilend langs de weg staan. Ik stop, ga er naar toe en vraag wat er is en of ik hem misschien ergens mee kan helpen. “Ik kom van Venus, ben homofiel en heb honger...” “Ohh” zeg ik verbaast “Ik heb nog een boterham die ik je wel kan geven, maar verder kan ik je helaas niet helpen” Ik gaf hem mijn laatste boterham en reed verder.
Even later zie ik een rood mannetje huilend langs de weg staan. Weer stop ik en vraag wat er is en of ik misschien kan helpen. “Ik kom van Mars, ben homofiel en heb ontzettende dorst...” Ik geeft hem mijn blikje cola en zeg dat ik hem verder niet kan helpen.
300 meter verderop zie ik weer een blauw mannetje staan langs de weg. Enigszins geïrriteerd stop ik weer, ga naar het mannetje toe en schreeuw: “Zo blauwe homo, van welke kut planeet kom jij en wat moet je van me hebben?” Waarop het blauwe mannetje antwoordt: “Uw rij- en kentekenbewijs graag...”