Beste moppen

Er zitten twee vissers langs de waterkant te vissen. Plotseling vraagt de ene aan de andere visser: ‘Mag ik jouw dobber lenen? Die van mij gaat steeds onder.’

Een man komt bij het tankstation en vraagt aan de medewerker: 'Hoeveel kost een druppel benzine?' Zegt de medewerker: 'Een druppel is gratis, meneer.' 'Mooi, druppel mijn auto dan maar eens lekker vol', zegt de man.

Een aap komt een café binnen en maakt een salto. Zegt de barman: 'Waar heb je dat geleerd?' Zegt de aap: 'In het circus!' Er komt nog een aap binnen en die maakt ook een salto. Zegt de barman weer: 'Waar heb je dat geleerd?' Zegt de aap: 'In het circus!' Dan komt er nog een aap binnen en die maakt een driedubbele salto met schroef. De barman zegt: 'Laat me raden, dat heb je zeker ook in het circus geleerd?' Zegt de aap: 'Nee, ik struikelde over de deurmat!'

Twee oenen lopen in de regen terug naar hun huis. Ze heben net boodschappen gedaan. Zegt de ene oen tegen de andere oen: 'Zullen we een taxi bellen?' 'Ja', zegt de andere. 'Ga jij dan eerst naar huis om de telefoon te halen?'

Henkie komt de winkel binnen en vraagt: ‘Wat kosten die kauwgomballen, meneer?’ Winkelier: ‘Zes ballen voor vijf cent.’ Henkie: ‘Oh, dat is dan vijf ballen voor vier cent, vier ballen voor drie cent, drie ballen voor twee cent, twee ballen voor één cent en één bal voor niks!’ En hij pakt een kauwgombal en loopt de winkel uit.

Heidi wordt gepest omdat ze scheel kijkt. Op een dag vindt ze het écht niet meer leuk en gaat naar haar meester. ‘Ze pesten me omdat ik scheel kijk’, zegt ze. ‘Wat kan jou dat nou schelen’, antwoordt de meester.

De moeders van Anna, Bas en Rob lopen door de winkelstraat. 'Mijn Rob kan al lopen', roept Robs moeder stralend. 'Mijn Bas kan zijn naam al zeggen', straalt de moeder van Rob. 'Anna kan haar naam ook al achterstevoren zeggen', straalt de moeder van Anna.

Yasmin: ‘Ken je de mop van dacht ik al?’ Maxim:  ‘Nee…’ Yasmin: ‘Dacht ik al!’

Leander en Carolien lopen op straat. Onderweg zegt Leander: ‘Ik droomde vannacht dat ik naar de kermis ging. Wat heb jij gedroomd?’ Carolien: ‘Ik droomde dat ik een feestje gaf en jou niet uitnodigde.’ Leander: ‘Wat flauw, waarom niet?’ Antwoordt Carolien: ‘Jij was toch naar de kermis?’

'Wat is dichterbij, Jantje? De maan of Australië?', vraagt de juf. Antwoordt Jantje: 'De maan, juf.' 'Waarom denk je dat, Jantje?' vraagt de juf. 'Omdat ik 's avonds de maan kan zien en Australië niet.'