Jantje moppen

Juffrouw vraagt aan kleine Jantje wat hij later wil worden. Jantje zegt vol overtuiging: “kunstschilder, arts of glazenwasser.”  Juffrouw vraagt:”maar welke van de drie wil je dan het allerliefst worden Jantje?” Jantje zegt: “Maakt me niet uit, als ik maar naakte vrouwen te zien krijg.”

Wiskundeleraar: “Jantje, wat krijg je als je 897 aftrekt van 1824, 176 optelt en het antwoord door 3 deelt?”

Jantje: “Hoofdpijn mevrouw.”

'Kinderen', zegt de leraar, 'wie kent er een spreekwoord?' Wim: 'Na regen komt zonneschijn.' Piet: 'Gedeelde smart is halve smart.' Jantje roept lachend: 'Een gek kan meer vragen dan 10 wijzen kunnen beantwoorden.' Dat antwoord bevalt de leraar niet en hij vraagt Jan er nog een te noemen. Jan: 'Wie de schoen past trekke hem aan.' Nu wordt de leraar nijdig: 'Je bent beledigend. Noem eens vlug een ander spreekwoord of ik haal de directeur!' 'Veel geschreeuw en weinig wol', is het antwoord van Jan. De directeur wordt er bijgehaald die Jan onderzoekend in zijn ogen kijkt en met een barse stem beveelt: 'Noem mij eens een spreekwoord!' Jan: 'Een ongeluk komt zelden alleen.' Jan wordt de bank uitgesleept en schreeuwt: 'Bezint eer ge begint!' Het mag niet baten. Jan wordt naar huis gestuurd. Op het schoolplein galmt zijn stem: 'OOST WEST, THUIS BEST!'

Jantje tegen Keesje: ‘Weet jij het verschil tussen een koe en een brievenbus?’ Keesje: ‘Eh… nee.’ Jantje: ‘Dan kun je beter geen postbode worden!’

Jantje komt thuis met een nieuw potlood als zijn moeder vraagt “Jantje, hoe kom jij aan dat potlood?” Zegt Jantje “Dat heb ik van school meegenomen” Waarop Jantje zijn vader zegt: “Dat mag je nooit meer doen, dat is namelijk stelen. Als jij een potlood nodig heb dan vraag je dat maar aan mij. Dan neem ik er gewoon eentje van kantoor mee”

'En’, vroag zijn iefer, ‘van waar kom jij?’

‘Ikke? ... Van d’ hoere, îeffrêwe!’ zegt Jantje.

Krijgt diene kleine mij doar nu toch gîen souflette op zijn muile van di’ îeffrêwe en hij vliegt bij den directeur...

Bij den directeur 't zelfdste lolleke: uuk weer een souflett’ op diene kleine zijn koake en hij vliegt naar huis.

Maar ondertusschen hee den directeur al noar diene kleine zijn moeder gebeld veur guul ‘t verhoaljinkske in geuren en kleure te vertelle.

Hij es nog nie goe thuis gekome, de veurdeur’ es nog nie guul ope, en patat! Weer’ azuu een pîeze op die kleine zijn smoel van zijn ma.

Jantje draait hem omme en roept: ‘Neu beginne’t hier toch een beetje mijn kluuten uit t' hange mee al dat sloan ! Dat ons pa in ‘t vervolg zijn veste zelve goa goan hoale!'

bron: lollekes www.sosseteit.gent

Jantje heeft acht kaarsen aangestoken. Het raam staat open. Er komt een vleermuis binnen en die dooft vier kaarsen en vliegt weer weg. Even later heeft de wind één kaars gedoofd. Jantje kijkt de volgende dag weer bij de kaarsen. Hoeveel kaarsen zijn er nog over?

Jantje: ‘Hoe laat is het?’ Juf: ‘Drie uur.’ Jantje: ‘Oh nee!’ Juf: ‘Wat is er?’ Jantje: ‘Ik vraag de hele dag aan iedereen hoe laat het is en ik krijg steeds een ander antwoord!’

Jantje gaat naar school met de bus. Hij loopt de bus in en kies een plek vlak achter de buschauffeur. Zodra ze vertrekken begint Jantje te roepen: “Al was mijn mama een koe en mijn papa een stier, dan was ik een lief kalfje… al was mijn papa een hengst en mijn moeder een merrie, dan was ik een lieve kleine pony... al was mijn papa een olifant en mijn mama ook, dan was ik een lief baby olifantje” en zo gaat Jantje nog wel even door met verschillende diersoorten.



De chauffeur is het na een poosje helemaal zat, word heel erg boos en zegt “En wat zou je zijn als jouw mama een vieze rot hoer was en je papa een af geneukte zwerver?”

Waarop Jantje antwoordt: “Dan was ik nu een buschauffeur geweest!”

Jantje komt zijn vriendje Keesje tegen bij de dierendokter. Jantje zegt tegen Keesje: “Mijn hond kan heel goed rekenen” Keesje kijkt verbaast en zegt: “Hoezo dat? Een hond kan toch helemaal niet rekenen?”



Waarop Jantje zegt: “Jawel, als ik vraag hoeveel vier min vier is, zegt hij helemaal niks”