Raden welk dier
De juffrouw op de lagere school zegt: “Ik ga een dier omschrijven, en dan moeten jullie raden wat ik bedoel.” En ze begint: “Het loopt op de boerderij en het geeft melk.” Jantje zegt: “Een koe.” “Dat is goed,” zegt de juffrouw, “maar ik bedoelde een geit.” Dan zegt ze: “Het loopt op de boerderij, het heeft veren en legt eieren.” Jantje zegt: “Een kip.” “Dat is goed,” zegt de juffrouw, “maar ik bedoelde een eend.” Jantje krijgt de pest in en zegt tegen de juffrouw: “Nou geef ik u een raadsel: je stopt ‘t hard in je mond, en het komt er zacht en vochtig weer uit.” De juffrouw krijgt een knalrood hoofd. “Dat is goed,” zegt Jantje, “maar ik bedoelde kauwgom!”